Ik vind aanraking ingewikkeld. Een hand op schouder, arm omgeslagen, warme omhelzing, ik vind ze intiem, daarom angstaanjagend maar ook het mooiste dat er is. Mijn lijf heeft daar lang slecht op gereageerd: ik verstijfde, verkrampte, schrok. Kon niet goed aanraken, was bang te intiem te zijn, ongewenst in de privé-ruimte te komen. Mijn lijf voelde soms van graniet: onaantastbaar en onbuigzaam, op zichzelf staand en los van al het anderen. Gebeiteld, koud.
En aan de andere hand vind ik het zo mooi: de kracht van een aanraking, de taal van mijn lijf en dat van anderen, de warmte en de subtiliteit. De nuances die liggen in de houding van een hand, het contact tussen kin en schouder, vingers die verstrengelen. Een onbekende wereld met een taal die ik niet spreek, maar wel ergens binnen in me verstopt zit en voelt als thuis.
Tijdens het Broeikaseffect had ik de ruimte. Ik ging op onderzoek uit naar lichamen, ledematen, aanraking. In gips, wat koel, droog en onprettig aanvoelt. Ik maakte kopietjes van mijn en andermans lichaam, gebruikte die delen om sculpturen mee op te bouwen en onderzocht houdingen, combinaties en het gevoel dat ze opriepen.
De sculpturen kon ik maken in de Broeikas, een leegstaande bollenkas die deel uitmaakte van Het Broeikas Effect. Daar hingen ze van maart tot en met december 2020, steeds veranderend door de tijd.